top of page
Sofie Veramme

Sixtine Bérard

Bijgewerkt op: 28 apr.


Voor Sixtine Bérard is Instagram een gecureerde versie van zichzelf. Met zelfrelativerende illustraties observeert ze theater, maatschappelijke kwesties en kwetsbaarheid. Sixtine schrijft essays, poëzie en e-mails. En ze liet ons kennismaken met radicale zachtheid.


“Als ik schrijf, wandelt er altijd iemand met me mee. Kennis is collaboratief, vormt zich in gesprekken en ontvouwt zich bij het luisteren. Wat ik hier ga zeggen, is niet van mij alleen. Ik bouw verder op wie voor me kwam en wie ik ontmoet heb.”


“Ik vind de figuur van de killjoy feminist, zoals geconceptualiseerd door Sara Ahmed in Living a Feminist Life, enorm boeiend, inspirerend én veeleisend. Ik keer vaak terug naar Living a Feminist Life en naar het bredere oeuvre van Sara Ahmed. Misschien neigt het naar persoonsverheerlijking, maar ik zie het vooral als een theoretisch huis dat me zowel uitdaagt als troost.”


“Er leeft soms de idee dat je ook moet spreken met mensen die – totaal of overwegend – niet hetzelfde denken. Dat gaat zeker op voor bepaalde zaken – kennis vloeit immers uit gesprekken voort maar ik heb geen nood om met mensen te praten die, bijvoorbeeld, seksisme minimaliseren. Het is ook belangrijk om je vaak genoeg in ruimtes te bevinden met mensen die wel dezelfde hoop en dezelfde boosheid delen. En dat is geen intellectuele luiheid, dat is zorg. Toen ik in Gent kwam wonen, kreeg ik steeds meer toegang tot ruimtes met gedeelde hoop en gedeelde boosheid, en dat was zot belangrijk.”


“Na een zoveelste onschuldig bedoelde, maar best misplaatste, opmerking over mijn lichaam, deed ik op Instagram mijn “coming-out als ongelukkig persoon”. Dat was de eerste keer dat ik mijn imago van farse Sixtine die misschien wel een beetje gevoelig is maar voor de rest wel met alles lijkt te kunnen lachen aan de kant schoof. Het was vooral de eerste keer dat ik openlijk sprak over iets dat ik heel lang, met veel schaamte, wegstak.”


“Ik heb een woelige puberteit gehad. Als je een underdog bent, zoals ik het was, word je sowieso lastiggevallen. Doordat ik werd gekenmerkt als ‘buiten de norm’, probeerde ik me te verhouden tot de heersende norm, of wat ik dacht dat het was. Er heerst een soort van obsessie met normaliteit en groepsstructuren in de puberteit. Die zorgt ervoor dat mensen die buiten de norm geplaatst worden een druk ervaren om zich naar de norm toe te bewegen – en daardoor vergeten dat hun noden, die misschien niet overeenkomen met de noden van die vermeende norm, ook vervuld en erkend mogen worden. Het is bevrijdend om je niet meer ex-negativo te beschrijven: als niet dit, niet dat, niet ‘normaal’. Daar ben ik in aan het groeien.


“Het is interessant, ik mag dat zeggen, om te zien hoe het verwijt dat je “teveel” bent, je letterlijk kan doen krimpen. Ik kreeg mijn hele jeugd lang het signaal dat ik te luid was voor een meisje, te wild was voor een meisje, niet elegant genoeg was voor een meisje. Dat idee van sois belle et tais-toi, van behave yourself. Anorexia lijkt te gaan over uiterlijke zelfcontrole, maar het gaat vooral over ongecontroleerd innerlijk waardeverlies. Het idee dat niet mager zijn controleverlies is, luiheid is, en dat het verbonden is met het plebs, de lagere klasse, leefde heel sterk in de bourgeois omgeving waarin ik ben opgegroeid. Anorexia wordt door de associatie met een hogere economische klasse minder snel ontdekt bij mensen die niet het typische profiel hebben, wat zorgwekkend is. Ik erken wel dat er veel meer aandacht is voor anorexia dan voor andere vormen van ‘eetstoornissen’. Bovendien wordt het anorectische lichaam in de populaire cultuur weleens op een perverse manier geromantiseerd. Wellicht omdat magerte en zelfbeheersing nog steeds worden opgehemeld. Of omdat broze jonge vrouwen perfect passen in de topos van de gekwetste vrouw, voer voor paternalisten en neoliberale succesverhalen?”


“Ziektes verlopen meestal niet lineair: ik ervaar het meer als een rommelige meander die sinds jaren met al mijn dagen vervlochten zit. Er is geen exact begin, geen afgebakende oorzaak en er kwam geen verlossende genezing. De laatste jaren zoek ik onbewust verhalen op die het idee counteren dat mentale kwetsbaarheden een individuele kwestie zijn, waarvan de oplossing maakbaar is en grotendeels je eigen verantwoordelijkheid. De omvangrijke literatuur over anorexia en economische klasse, feminisme, queerness doorploegen hielp me om mezelf te deculpabiliseren: iets minder denken dat het louter ‘aan mij lag’. Veel vrouwelijke intellectuelen en schrijvers kregen/krijgen trouwens te maken met anorexia. Zoals Kate Zambreno schreef in Heroines, waarin ze stilstaat bij vrouwelijke modernistische schrijvers waar het label “hysterisch” aan werd toegekend: “This idea that one must control oneself and stop being so FULL of self remains a dominating theory around mental illness, and, perhaps tellingly, around other patriarchal laws and narratives.” Sandra Lahire is een pionier van de queer cinema in de UK. In haar eerste film Arrows (1984) beschrijft Lahire treffend hoe ze gevangen zit in haar lichaam: “I am so aware of my body. It hurts... If only I was not alone in this big empty skin […]” Die zin resoneert heel vaak bij mij.”


“Hoewel ik me er vaak zelf schuldig aan maak, heb ik trouwens moeite met cultureel snobisme. Ik vind het een trieste, ledige houding. De idee wordt versterkt dat je kunst moet begrijpen, dat je moet kunnen lezen wat de intertekstuele verwijzingen zijn. De entertainmentwaarde, die since forever intrinsiek verbonden is met kunst, wordt hierdoor heel vaak ontkend. De scheiding tussen hoge en lage cultuur is zeer hardnekkig – wat zich bijvoorbeeld uit in de discrepantie tussen kunstwetenschappen en media studies. Ik hou van humor in kunst, terwijl dat vaak wordt afgeschreven als gratuit entertainment of een gratuite theatrale strategie om het publiek te betrekken. Ik vind het net getuigen van intelligentie, van twijfel en afstand kunnen nemen.”


Sixtine maakte het laatste jaar, naast haar deelname aan de schrijversresidentie van De Buren, furore met het concept Radicale zachtheid.


“Het begon als een EHBO-gedachtenlijstje voor mezelf, om me te beschermen tegen het cynisme dat alle hoop tot verandering neerslaat. Ik wou de vraag beantwoorden hoe ik kan zorgen voor mijn omgeving, voor mezelf maar vooral hoe ik daarbij de hoop niet verlies. ‘Radicale zachtheid’ is de verkenning tussen onophoudelijk engagement en zorgzaamheid. In het centraal stellen van radicaliteit en collectiviteit kan er gezocht en gewerkt worden aan een ogenschijnlijke utopische verandering.


Sixtine vertrekt van vijf premisses: Radicale zachtheid is een streven. Het erkent het belang van collectiviteit, samenspel en belichaamde kennis inzake kennisproductie. Radicale zachtheid is hoopvol. Radicale zachtheid houdt luisteren in, en het is feestelijk.


Met radicale zachtheid speurt Sixtine naar “confetti in beton”. Het laat toe te streven naar een plek waarin gebotst kan worden zonder te breken. Het is bewegen en kijken, meedeinen met golven en gemoed. Het is bevlogen en hoopvol, zet aan tot je eigen soort morsige actie, je eigen klein verzetje, alleen en samen met anderen. Maar bovenal schemert er een sense of possibility in door. De mild- en tederheid wakkert een compromisloze en niet-lineaire groei aan.


“Ik wilde er een poreus concept van maken, iets dat je kunt loslaten en waar je je aan kunt vasthangen. Radicale zachtheid is radicaal in de zin dat het compromisloos verzet inhoudt tegen discriminatie, macht- en ander misbruik – maar het omvat ook dat het mogelijk moet zijn om zonder schuldgevoel naar een slechte romcom te kijken in een ingezakte zetel met een pizza. Ook in stilte kan je aan een zachte wereld werken.”


Proclamatie Speech: Toespraak


Tekst : Sofie Veramme

Foto's : Marijn Achten


Comentários


bottom of page